Groei in modellen en volume (B-body)
De behoefte naar een grotere DAF personenauto groeide, dus ging men op het hoofdkantoor in Eindhoven aan de slag voor een verbreding van het DAF-personenwagen programma. De Italiaanse ontwerper Giovanni Michelotti, van wiens hand verschillende fraaie Triumphs en BMWs kwamen, kreeg de taak om een geheel nieuw model te ontwerpen (de uiteindelijke B-body). Zijn eerste DAF ontwerp werd de fraaie en elegante
Daf 44 (1966) in de varianten Sedan, Combi en Bestel.
De 55 verscheen eerst als Sedan, in 1968 volgden de carrosserievarianten Stationwagon en Coupé. De Coupé verschilt vanaf de (verkleinde) voorruit en had deuren zonder raamstijl.
Om het sportieve imago en de successen van DAF in de London-Sydney Marathon te benadrukken werd een pakket ontwikkeld voor 'de sportieve DAF rijder': de
Marathon opvoerset die de prestaties van de 55 verbeterde. Bij aanvang was dit een (prijzige) set die de erkende DAF dealer kon monteren, vanaf 1971 werd het Marathon pakket af-fabriek geleverd.
De ingrijpend gefacelifte Daf 55 werd in 1972 als nieuw model in de markt gezet, de
Daf 66. Dé noviteit van de 66 was een de Dion-achteras, welke ook in de
Daf 46,
Volvo 66 en
Volvo 340 zou worden gebruikt. Daarnaast werd de Variomatic sterk gewijzigd en het interieur kreeg een nieuwe uitstraling. De 66 kreeg dezelfde
1100cc Renault motor en verscheen als Sedan, Stationcar en Coupé. Vanaf 1973 kwam er een nieuwe
Marathon variant op de markt: de Daf 66 1300 Marathon met meer vermogen en enkele veiligheidsvoorzieningen.
Al vanaf de 44 werd een prototype voor een licht legervoertuig ontwikkeld (44YA), en doorontwikkeld als prototype 55YA, maar pas in 1974 werd de 'jarretel jeep' na een grote order van het Nederlandse leger uitgebracht als
66YA. In datzelfde jaar verscheen de
Daf 46 (1974) die de 44 opvolgde en de laatste échte DAF personenauto werd. De Daf 46 had een éénriems Variomatic en was leverbaar als Sedan en Stationcar.
Overname door Volvo
Begin jaren 70 had DAF het zwaar als zelfstandig producent van zowel personenauto's als vrachtwagens. Ondanks het groeiend volume en aantal afzetmarkten van de personenauto's bleef DAF ten opzichte van andere automerken relatief klein. DAF kreeg het advies om deze takken te splitsen. In Volvo vond DAF een koper die in 1975 de personenauto-tak kocht, om met behulp van het gemodificeerde model Daf 66 haar modelgamma naar onderen uit te breiden. De vrachtwagen-tak ging onder eigen naam verder.
Volvo voerde enkele uiterlijke- en met name veiligheidsverhogende veranderingen toe aan de Daf 66 en doopte deze Volvo 66. De Variomatic transmissie werd door Volvo hernoemt naar CVT (van 'continu variabele transmissie', Engels: continuously variable transmission).
Een in eigen huis onder projectnaam P900 ontwikkeld prototype voor een grotere auto, de beoogde Daf 77, werd door Volvo verder ontwikkeld en in productie genomen als Volvo 343. Dit model evolueerde in de Volvo 340/360 en werd een succes met 1.139.689 geproduceerde exemplaren. In 1991 stopte de productie; het laatste exemplaar was voorzien van een CVT-aandrijving. Met andere woorden, een door DAF ontwikkelde personenauto met Variomatic transmissie vormde een afsluiting van decennialange productie van DAF personenwagens.