Sinds de oprichting van Van Doorne’s Automobielfabriek DAF N.V. op 19 oktober 1948 had DAF de bedoeling om aan de Geldropseweg in Eindhoven gemotoriseerde voertuigen te bouwen. Op 14 april 1950 werd de nieuwe fabriek (intern DAF ll geheten) officieel geopend. Vanaf dat jaar rolden trucks van de assemblagelijn in Eindhoven. In deze fabriek, aan de doorgaande weg tussen Eindhoven en Geldrop, begon in 1959 DAF's autoproductie met de massaproductie van de Daf 600.

In de truck- en autofabriek in Eindhoven zijn auto's gebouwd van 1959 tot 1970. In die periode vonden alle modellen op basis van de A-body daar hun komaf; Daf 600, Daf 750, Daffodil (Daf 30-31-32), Daf 33. De Daf 44, het eerste model van de B-body, is alleen de eerste 2 jaar bij DAF Eindhoven van de band gerold in de carrosserievorm Sedan.

Op vrijdag 29 september 1967 produceerde DAF Eindhoven de laatste Daf 44 Sedan, waarna de hele productie van dit type overging naar Born (zie de informatie na deze sectie). Er zijn uiterlijke verschillen die een 'Eindhoven 44 Sedan' onderscheiden van een 'Born 44 Sedan', deze informatie staat op de Daf 44 modelpagina.

De productie van de Daf 33 liep toen nog door. In maart 1970 liep de laatste personenauto van dit model in Eindhoven van de band en was vanaf dat moment de productie van personen- en bedrijfswagens volledig van elkaar gescheiden; alle Daf personenauto's vonden nu hun oorsprong in de DAF-fabriek in Born.

Overzicht en aantallen van alle Daf modellen geproduceerd in Eindhoven

In de overgang naar de volgende sectie, van autofabriek DAF Eindhoven naar de fabriek van DAF in Born, worden hier de productieaantallen per fabriek getoond. Het gaat dan om de productieaantallen van door DAF ontwikkelde auto's, inclusief de Volvo 343 (wat de Daf 77 had moeten worden).
 

Doordat de productielocatie in Eindhoven door de uitbreiding van het modellengamma met de Daf 44 te klein werd, werd uitgeweken naar een andere fabriek. Het was niet zozeer de locatie die te klein was met betrekking tot de bouwgrond, maar een voortdurend tekort aan arbeidskrachten in Eindhoven.

Om de werkgelegenheid in Limburg na de sluiting van de staatsmijnen op peil te houden, werd door DAF in samenwerking met de Nederlandse overheid gekozen voor Born om een nieuwe fabriek voor personenauto's te bouwen. Doordat de nabijgelegen Mauritsmijn sloot kwamen namelijk zo'n 6000 mijnwerkers op straat te staan, die aan de slag konden in de te bouwen fabriek.

De financiëring van de fabriek werd mogelijk door deelname van DSM (de Staatsmijnen), die 25% inbracht. Er werd hierdoor een nieuwe N.V. (naamloze vennootschap) opgericht: DAF-Cars N.V. wat een 100% dochter was van het DAF-concern en daar onder leiding stond. DAF-Cars N.V. verrichtte alle activiteiten op het gebied van de productie van personenwagens, zowel in Eindhoven als de nieuwe locatie Born.

De plannen voor de fabriek, op een terrein van 100 hectare in de gemeente Born en Nieuwstad, werden gemaakt in 1965. In juli 1966 werd de eerste paal de grond in geslagen en een jaar later werd de fabriek opgeleverd.

Vanaf eind juni 1967 werden de eerste Dafs 44 afgeleverd; de onderdelen van dit nieuwe model (de zogenaamde B-body, waaronder de later volgende Daf 55 en Daf 66 ook vallen), in hun verschillende carrosserievarianten, werden vanuit de fabriek in Eindhoven op vrachtwagens naar de lopende band in Born gebracht om daar te worden geassembleerd. De productie ging gestaag omhoog waarbij op 11 augustus 1967 de 1000e DAF (44) uit Born van de band kwam.

Vanaf eind september 1967 werd de complete productie van de Daf 44 overgenomen door de fabriek in Born en liep dit model niet langer in Eindhoven van de band. Dat uitte zich in oplopende productie in Born: op 4 oktober 1967 rolde nummer 5000 van de band en op 22 november de tienduizendste.

Op 27 juni 1968 werd de autofabriek officieel en koninklijk geopend door Koningin Juliana. Vanaf dat jaar was het modellengamma van DAF personenwagens door uitbreiding van de Daf 55 coupé compleet, waarbij op productielocatie Born de volgende modellen en carrosserievarianten van de band kwamen:

Daf 44 Sedan
Daf 44 Stationcar / Bestel
Daf 55 Sedan
Daf 55 Stationcar / Bestel
Daf 55 Coupé

Na de officiële opening, en met de toevoeging van het model Daf 55 coupé in de productie, werd in november 1968 een nieuwe mijlpaal behaald: de 50.000e DAF personenwagen, een 1e type Daf 55 coupé, kwam van de band in Born.

Vanaf 1970 werd de Daf 33, het laatste model gebaseerd op de Daf 600 (de 'A-body'), opgenomen in de productie in Born. Hiermee kwam de productie van Daf personenwagens in Eindhoven ten einde.

De groei in afzetvolume, onder andere door belangstelling voor DAF auto's vanuit het buitenland (75% van de in Born gebouwde auto's wordt geëxporteerd) zorgt er voor dat in 1971 zo'n 82.500 Daf personenauto's worden gebouwd, en het jaar daarop maar liefst ruim 91.000 exemplaren. Vanaf 1972 komt bij de productie de Daf 66 er bij, de opvolger van de Daf 55.

In 1972 neemt Volvo een aandeel van 33 procent in de personenwagenfabriek, die wordt omgedoopt tot DAF-Car BV. 1973 is het laatste jaar van groei, er rollen bijna 100.000 Variomatisch aangedreven Dafs van de band.

Door de oliecrisis en de oplopende brandstofprijzen stagneert de autoverkoop in z'n geheel, en dat van DAF in het bijzonder. De afzet daalt van ruim 26.000 auto's in 1972 naar 21.000 exemplaren in 1975. Om in te spelen op de veranderde vraag naar zuinigere auto's komt DAF met de Daf 46, het laatste model wat als DAF van de band rolt.

Nadat Volvo de gehele personenautodivisie van DAF overneemt, wordt in 1976 de naam van de fabriek veranderd naar Volvo Cars BV. Niet langer rollen er alleen Daf auto's van de band in Born, maar ook Volvo's: allereerst de Volvo 66 (1975-1980) wat een aangepaste Daf 66 was, en later de Volvo 343 met Variomatic maar dan CVT geheten (vanaf 1976 tot 1991 als Volvo 340/360).

Dat brengt de volgende lijst van modellen met DAF Variomatic en Volvo CVT die in Born van de band zijn gerold:
 

Met de productiestop van de Volvo 340 in 1991, waarvan het laatste exemplaar was uitgerust met de CVT, kwam een einde aan de productie van Variomatics / Volvo CVTs naar het idee van Hub van Doorne. Maar omdat het allemaal begon als een DAF personenautofabriek, willen we de rijke historie van in Nederland in massaproductie gebouwde personenwagens hier voor de volledigheid opnemen.

In 1985 wordt de Volvo 440 geïntroduceerd en vanaf 1987 geproduceerd: de Volvo 400-serie (440, 460 en 480) die een niveau hoger staat dan de 300-serie die door DAF was ontwikkeld. De 400-serie werd vanaf 1995 opgevolgd door de Volvo S40/V40 die samen met de Mitsubishi Carisma tot 2004 in Born werden geproduceerd.

Juist bij de opvolging van de 400-serie moest met Volvo een partner gevonden worden om de productieaantallen te verhogen voor de fabriek, die dan nog Volvo Cars B.V. heet. Volvo kon maximaal 120.000 auto's afnemen per jaar, en dat was onvoldoende om de fabriek rendabel te houden. Nadat in 1991 in de Japanse autofabrikant Mitsubishi een partner werd gevonden, ging de fabriek verder onder de naam NedCar, een joint venture van Volvo, Mitsubishi en de Nederlandse Staat.

In 1999 werd NedCar een zelfstandig bedrijf toen de Nederlandse Staat haar aandelen afdroeg, maar 2 jaar later werd Mitsubishi de volledige eigenaar toen ze Volvo uitkochten. NedCar bouwde in Born voor Volvo de S40 / V40 en voor Mitsubishi de modellen Carisma en Space Star tot 2004. Vanaf 2004 stopte de productie van de Volvo's in Born, maar werd het portfolio uitgebreid met de Smart ForFour (in opdracht van DaimlerChrysler) die 2 jaar van de band kwam rollen naast de Mitsubishi Colt. Beide modellen staan op hetzelfde platform / chassis. Dat kenmerkte NedCar: in opdracht kon de fabriek diverse uitvoeringen van verschillende merken op dezelfde productielijn bouwen als het chassis hetzelfde was, zoals dat ook met de combinatie S40 / V40 en Carisma gebeurde.

Na de productiestop van de Smart Forfour in 2006, tijdens de doorlopende productie van de Mitsubishi Colt (op hetzelfde platform) werd in 2008 de productie uitgebreid met de Mitsubishi Outlander. In 2012 eindigde de productie van beide modellen, en zouden er geen Mitsubishi's meer van de band komen in Born. Mitsubishi verkocht haar aandelen aan VDL, en onder de nieuwe naam VDL NedCar werden verschillende varianten van de Mini in Born geproduceerd. Van 2017 tot 2022 zijn er naast de Mini ook BMW's X1 van de band gerold.
Nadat BMW haar contract opzegde, en er geen vervangende autoproducent werd gevonden die auto's wilde bouwen in Born, werd de autofabriek van VDL NedCar in 2024 definitief gesloten. Er kwam een einde aan een tijdperk van bijna 60 jaar grootschalige autoproductie in Nederland.